Garantiefonds Mondzorg echt sectorbreed

4 april 2013 - De Stichting Garantiefonds Mondzorg (SGM) gaat een volgende fase in. Het in 2009 door de Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) opgerichte fonds richt zich voortaan op alle praktijkhoudende mondzorgverleners en is dus sectorbreed. Nadat al eerder de Organisatie Nederlandse Tandprothetici (ONT) was toegetreden, zijn inmiddels ook de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde (NMT) en de Nederlandse Vereniging voor Mondhygiënisten (NVM) participant geworden in deze Stichting. Vanaf 1 april a.s. staat de organisatie, die voortaan kantoor houdt in Nieuwegein, weer als een huis. De SGM is klaar voor het leveren van haar bijdrage aan een patiëntvriendelijke en kwalitatief hoogwaardige mondzorgsector.

 “Het nieuwe bestuur, waarin de koepelorganisaties: ANT, NVM, ONT en NMT alsmede de instellingen voor Jeugdtandverzorging zijn vertegenwoordigd, heeft een ‘slanke’ maar effectieve organisatie ingericht om onze deelnemers en hun patiënten adequaat te ondersteunen. Door de toetreding van de NMT en de NVM heeft de SGM voor de patiënt enorm aan waarde gewonnen”, aldus SGM-voorzitter Marnix de Romph. “Het fonds biedt patiënten namelijk de garantie dat bij een gegrond verklaarde klacht over een behandeling door een mondzorgverlener de kosten voor een herstelbehandeling te allen tijde worden vergoed”.

Leden van de ANT konden zich al sinds 2009 aansluiten bij het fonds. Daar kwamen vervolgens de tandprothetici en een aantal ketens voor jeugdtandverzorging bij. Vanaf 1 januari 2013 zijn alle vrijgevestigde mondhygiënisten deelnemer en vanaf heden kunnen de praktijkhoudende NMT-leden zich via de NMT ook bij dit fonds aansluiten.

Over het belang van de SGM is De Romph duidelijk: “Iedereen ziet het belang in van het fonds voor de patiënt, die wordt gevrijwaard van financieel getouwtrek als er een herstelbehandeling nodig is na een gegrond verklaarde klacht. Daarnaast is het een positieve impuls voor het imago van de hele mondzorgsector. De overheid heeft de SGM immers omarmd als een goede kwaliteitsindicator en zorgverzekeraars zien het als een voorwaarde om voor een zogeheten pluscontract in aanmerking te komen.”