Mondzorgkoepels aan VGZ: zorgwekkende situatie materiaal- en techniekkosten
Afgelopen zes jaar houden materiaal- en techniekkosten GEEN gelijke tred met NZa-tarieven tandtechniek in eigen beheer
20 september 2022 - De Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT, de Vereniging van Laboratoriumhoudende Tandtechnici voor de tandtechniek (VLHT), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT), de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) en de Branchevereniging Tandtechniek hebben in een gezamenlijke brief aan zorgverzekeraar VGZ de zorgwekkende situatie aangegeven als gevolg van het beleid van deze verzekeraar met betrekking tot materiaal- en techniekkosten in de mondzorg.
'Wij ontvangen van zowel onze leden als hun patiënten steeds meer klachten over de maximalisering van de materiaal- en techniekkosten. Zij geven aan dat de hoogte van de vergoeding niet meer toereikend is om de gewenste kwaliteit te leveren. Dit geldt zowel voor de gecontracteerde én niet-gecontracteerde mondzorgverleners. Gecontracteerde mondzorgverleners ontvangen een maximale vergoeding en zij kunnen de hogere kosten niet in rekening brengen (men moet het verlies nemen of kwalitatief minder goede materialen gebruiken). Wij begrijpen van patiënten en zorgverleners dat zij bij niet-gecontracteerde zorg het verschil niet kunnen overbruggen. Het verwijzen naar gecontracteerde zorgaanbieders door de zorgverzekeraar is zoals hiervoor geschetst ook geen oplossing. Bovendien wordt de hoogte van de vergoedingen van de materiaal- en techniekkosten door de zorgverzekeraar zelf bepaald, waarbij een objectieve en transparante onderbouwing veel ontbreekt.', aldus de brief.
In een eigen vergelijking tussen de vergoedingen van VGZ (die blijken uit de online gepubliceerde tarieflijsten niet-gecontracteerde zorg, waarvan ook de gecontracteerde tarieven kunnen worden afgeleid) met de maximum NZa-tarieven volgens de Tariefbeschikking Tandtechniek in Eigen Beheer (2022) voor de drie meest voorkomende techniek werkstukken (conventionele volledige prothese, volledige prothese (boven- en onderkaak) op 2 implantaten onder en volledige prothese (boven- en onderkaak) op 4 implantaten onder) worden grote verschillen geconstateerd. Alleen al met de 'tandtechniek in eigen beheer'-NZa-tarieven is er al een groot verschil met de door de VGZ geboden dekking ten nadele van de patiënt. Laat staan met de vrije martconforme tandtechniek tarieven in de markt.
De door verzekeraars gehanteerde dekkingsbedragen - verzekeraars spreken graag over 'vergoedingen' - voor materiaal- en techniekkosten houdt - voor zover deze al geïndexeerd zijn - geen gelijke tred met de indexering door de NZa.
Sterker nog: deze zijn zelfs naar beneden bijgesteld. Inmiddels blijken kosten - vanwege de fors te noemen inflatie - over de hele linie significant te stijgen en worden de problemen alleen maar groter. Hierdoor komt ook de kwaliteit van de gebitsprotheses nog meer onder druk te staan. Keuzes voor kwalitatief minder duurzame materialen zullen gemaakt worden. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld tanden en kiezen met een kortere levensduur waardoor de gebruikelijke garantietermijnen niet kunnen worden gegarandeerd. Dit heeft tot gevolg dat de gebitsprotheses eerder stuk gaan waardoor deze gerepareerd dienen te worden of zelfs geheel vervangen. Dit leidt juist tot hogere kosten voor de zorgverzekeraars en is bovendien minder patiëntvriendelijk.
Het door de Branchevereniging Tandtechniek ingestelde Meldpunt Zorgsignalen roept tandtechnici (en tandartsen) op melding te doen als zij problemen ondervinden door de opstelling en/of activiteiten van (zorg)verzekeraars.
Klik hier voor meer informatie.
Kunt u niet vinden wat u zoekt? Gebruik de zoekmachine.
oktober/november 2024
Verspreiding in november 2024.
Heeft u nieuws voor het volgende nummer of een interessante casus? Neem dan contact op met de redactie.