Nieuwe leerstoel moet meer informatie leveren over kwaliteit mondzorg
6 januari 2015 - Een oordeel over de kwaliteit van de mondzorg in Nederland vereist meer onderzoek naar de aard en omvang van deze zorg en de omstandigheden waaronder die wordt verleend. Pas als duidelijk is wat er wel en niet gebeurt en wat de uitkomsten van de zorg zijn, kan iets worden gezegd over de kwaliteit ervan. Ofwel: de kwaliteit van mondzorg begint met meten. Dit stelt dr. J.J.M. (Josef) Bruers in zijn oratie als bijzonder hoogleraar 'Kwaliteit van mondzorg in de praktijk' bij ACTA. Deze leerstoel is ingesteld door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). De leerstoel breidt het huidige onderzoek uit naar de dagelijkse praktijk van de mondzorg en beoogt op die manier wetenschap en praktijk dichter bij elkaar te brengen.
Over kwaliteit van zorg wordt veel gesproken. Toch is de onduidelijkheid over kwaliteit vaak groot, aldus Bruers, vooral vanwege de vele gezichtspunten en verschillende duidingen. Zo beoordelen patiënten hun eigen tandarts gemiddeld met een 7,9, maar roepen nut en noodzaak van behandelingen en de kosten daarvan regelmatig vraagtekens op. Bruers: ‘Een belangrijk uitgangspunt voor elke discussie over kwaliteit van zorg is de feitelijke zorg en de omstandigheden waaronder die wordt verleend. Pas als daarover kennis beschikbaar is, kan iets worden gezegd over de kwaliteit van zorg.’
Vanuit zijn leeropdracht zal Bruers een structurele bijdrage leveren aan het beschikbaar laten komen van valide en betrouwbare informatie over de zorg in mondzorgpraktijken. Deze informatie moet nuttig en bruikbaar zijn voor mondzorgprofessionals zelf, maar ook voor patiënten en anderen die bij de mondzorg zijn betrokken. Practice based research biedt dan ook nadrukkelijk ruimte om het patiëntenperspectief in het onderzoek te betrekken. Bruers: ‘Door duidelijker te maken welke zorg wordt verleend en ook waarom en hoe dat gebeurt, kan de beroepsgroep van tandartsen laten zien dat de Nederlandse mondzorg van een meer dan goed niveau is. Daarbij zullen ongetwijfeld ook zaken naar voren komen die beter kunnen. Dat is alleen maar meegenomen.’
Bruers is sinds 2001 onderzoekscoördinator bij de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Daarnaast is hij teamleider van de afdeling Onderzoek & Informatie bij de KNMT. Hij promoveerde in 2004 op een studie naar tandartsvariaties in de verlening van mondzorg. Hij is secretaris van de Nederlandse Vereniging voor de Studie van Sociale Tandheelkunde en van de werkgroep Clinical Quality Measures, een samenwerking van stakeholders op het gebied van Oral Care. Daarnaast zit Bruers in de stuurgroep Kwaliteitsinformatie Mondzorg.
oktober/november 2024
Verspreiding in november 2024.
Heeft u nieuws voor het volgende nummer of een interessante casus? Neem dan contact op met de redactie.